Variaties in klinische praktijken in Nederlandse hospicezorg

Research output: Contribution to journalMeeting AbstractAcademic

Abstract

Achtergrond:
In Nederland wordt hospicezorg geboden in drie soorten hospices: Bijna-thuis huizen (BTH), High-care hospices (HCH) en Palliatieve Units (PU). De organisatie van zorg verschilt tussen deze drie hospicevormen, van volledig door vrijwilligers ondersteund door de huisarts en zo nodig wijkverpleegkundigen, tot professionele gespecialiseerde zorgverleners ondersteund door vrijwilligers. Het is niet bekend wat de invloed van de verschillen in organisatie van zorg is op de geboden passende zorg.

Doel:
Het doel van dit deelonderzoek van het HOPEVOL project is het verkrijgen van inzicht in de mate waarop zorg volgens richtlijnen wordt verleend als een uiting van passende zorg in hospices.

Methoden:
Een retrospectieve cross-sectionele dossier onderzoek werd uitgevoerd van 2019 - 2021. De dossiers van volwassen die in 2017-2018 waren overleden, werden geïncludeerd uit een willekeurige steekproef van 51 hospices (17 hospices per type hospice). Per hospice werd een random selectie gemaakt van 16 patiënten voor het dossier onderzoek. Voor het deelonderzoek naar de uitkomstmaat zorg volgens richtlijnen werd een aselecte steekproef van 4 patiënten per hospices getrokken waarvan de geboden zorg volgens richtlijnen werd onderzocht aan de hand van een symptoom (pijn), een syndroom (delirium) en een complexe interventie (palliatieve sedatie). Het zorgaanbod voor elke patiënt voor de klinische praktijk van behandeling van pijn, delirium en palliatieve sedatie werd geanalyseerd volgens de Nederlandse Richtlijnen voor Palliatieve Zorg.

Resultaten:
112 patiënten werden geïncludeerd die werden behandeld voor pijn, 53 voor delirium en 116 patiënten ondergingen palliatieve sedatietherapie. Zorg werd verleend in overeenstemming met richtlijnen voor pijn bij 32%, 61% en 47%, delirium bij 29%, 78% en 79%, en palliatieve sedatie bij 35%, 63% en 42% van de patiënten die zorg kregen in BTH, HCH en PU respectievelijk. Bij alle klinische praktijken werd patiëntenzorg uitgevoerd volgens de richtlijnen voor 33% van de BTHs, 65% in HCHs en 50% in PUs.

Conclusies:
De zorg geboden voor pijn, delirium en palliatieve sedatie blijkt niet in alle hospices gelijk. Hierbij is de mate waarin zorg volgens richtlijnen wordt toegepast niet gelijk. Hoewel we voorzichtige conclusies moeten trekken hebben we aanwijzingen dat generalistische zorgverleners in complexe zorgsituaties niet altijd zorg volgens de richtlijnen verlenen. Samenwerking tussen specialistische zorgverleners en generalistische zorgverleners en tussen hospices met meer en minder experts kan leiden tot een kwaliteitsverbetering voor alle hospices en passende zorg voor alle patiënten.

Original languageDutch
Pages (from-to)92-93
JournalNederlands Tijdschrift voor Palliatieve Zorg [E]
Volume17
Issue number3
Publication statusPublished - 2022

Cite this