Abstract
Achtergrond: Het perinataal arterieel herseninfarct leidt bij ongeveer 30% van de patiënten tot een cerebrale parese, maar zorgt ook voor andere neurologische restverschijnselen. De meeste studies over de ontwikkeling van kinderen met een perinataal infarct richten zich op infarcten van de arteria cerebri media (ACM) zonder onderscheid te maken tussen locatie en grootte van het infarct. Het doel van deze studie was om de neurologische ontwikkeling na verschillende herseninfarct subtypes te beschrijven.
Methode: Tussen 1990-2015 hadden 188 a terme neonaten uit 2 centra (London [n=79] en Utrecht [n=109]) een herseninfarct op hun neonatale MRI. De scans werden herbeoordeeld om het stroomgebied van het infarct en betrokkenheid van specifieke hersengebieden te bepalen. Ongunstige neurologische ontwikkeling werd gedefinieerd als ≥1 van cerebrale parese, cognitieve- of taalachterstand, epilepsie, gedragsproblemen of gezichtsvelduitval.
Resultaten: Het perinataal herseninfarct betrof meestal het ACM stroomgebied (90%). Drie kinderen overleden en 24 kinderen hadden een MRI die niet kon worden beoordeeld of waren lost-to-follow-up. 54% van de 161 opgevolgde kinderen had een ongunstige ontwikkeling; dit was gelijk tussen de centra. Een volledig ACM infarct resulteerde bij 100% tot een ongunstige ontwikkeling, terwijl dit voor de andere subtypes maar 29%-57% was. De belangrijkste voorspeller van ontwikkeling was betrokkenheid van de corticospinale banen en basale ganglia op de MRI.
Conclusie: Hoewel de neurologische ontwikkeling na een volledig ACM infarct altijd op tenminste 1 domein ongunstig was, was deze bij de andere herseninfarct-subtypes voor 43%-71% gunstig. Locatie en betrokkenheid van specifieke hersengebieden zijn de belangrijkste voorspellers van ontwikkeling na een perinataal herseninfarct.
Methode: Tussen 1990-2015 hadden 188 a terme neonaten uit 2 centra (London [n=79] en Utrecht [n=109]) een herseninfarct op hun neonatale MRI. De scans werden herbeoordeeld om het stroomgebied van het infarct en betrokkenheid van specifieke hersengebieden te bepalen. Ongunstige neurologische ontwikkeling werd gedefinieerd als ≥1 van cerebrale parese, cognitieve- of taalachterstand, epilepsie, gedragsproblemen of gezichtsvelduitval.
Resultaten: Het perinataal herseninfarct betrof meestal het ACM stroomgebied (90%). Drie kinderen overleden en 24 kinderen hadden een MRI die niet kon worden beoordeeld of waren lost-to-follow-up. 54% van de 161 opgevolgde kinderen had een ongunstige ontwikkeling; dit was gelijk tussen de centra. Een volledig ACM infarct resulteerde bij 100% tot een ongunstige ontwikkeling, terwijl dit voor de andere subtypes maar 29%-57% was. De belangrijkste voorspeller van ontwikkeling was betrokkenheid van de corticospinale banen en basale ganglia op de MRI.
Conclusie: Hoewel de neurologische ontwikkeling na een volledig ACM infarct altijd op tenminste 1 domein ongunstig was, was deze bij de andere herseninfarct-subtypes voor 43%-71% gunstig. Locatie en betrokkenheid van specifieke hersengebieden zijn de belangrijkste voorspellers van ontwikkeling na een perinataal herseninfarct.
Translated title of the contribution | Neurodevelopment after Perinatal Arterial Ischemic Stroke |
---|---|
Original language | Dutch |
Publication status | Published - 15 Jun 2017 |
Event | NVK congres 2017 - Papendal, Arnhem, Netherlands Duration: 14 Jun 2017 → 16 Jun 2017 http://www.NVK.nl |
Conference
Conference | NVK congres 2017 |
---|---|
Abbreviated title | NVK congres |
Country/Territory | Netherlands |
City | Arnhem |
Period | 14/06/17 → 16/06/17 |
Internet address |