Abstract
Ernstige psychiatrische aandoeningen zijn geassocieerd met verhoogd risico op COVID-19-gerelateerde sterfte. COVID-19-onderzoek onder verpleeghuisbewoners met ernstige psychiatrische aandoeningen, of ‘dubbelezorgvragers’, ontbreekt. Deze patiënten verblijven idealiter op gespecialiseerde gerontopsychiatrische afdelingen binnen ggz- en verpleeghuisinstellingen, zoals in een ‘psychiatrisch verpleeghuis’.
Exploreren van sterfteverschillen na SARS-CoV-2-infectie tussen bewoners van een ‘psychiatrisch verpleeghuis’ (PVH) en bewoners van algemene verpleeghuizen (AVH) na eerste vaccinatie.
54 PVH-bewoners en 169 AVH-bewoners met COVID-19 kort (< 4 weken) na eerste vaccinatie werden geïncludeerd. Mortaliteit werd geanalyseerd met coxregressieanalyse.
PVH-bewoners waren significant jonger (84,1 vs. 72,5 jaar) en hadden significant vaker ≥ 1 psychiatrische aandoening dan AVH-bewoners (p > 0,001). PVH-bewoners hadden een lager sterfterisico na 30 dagen (HR: 0,49; 95%-BI: 0,22-1,09) en 180 dagen (HR: 0,45; 95%-BI: 0,22-0,91). Echter, gecorrigeerd voor confounders konden geen significante verschillen worden aangetoond in sterfterisico na 30 dagen (HR: 0,74; 95%-BI: 0,27-2,03) en 180 dagen (HR: 0,76; 95%-BI: 0,31-1,85).
Hoewel buiten het verpleeghuis ernstige psychiatrische aandoeningen zijn geassocieerd met een verhoogd risico op COVID-19-gerelateerde sterfte, konden wij geen significant verschil aantonen in 30-dagenmortaliteit en 180-dagenmortaliteit na SARS-CoV-2-infectie tussen PVH-bewoners en AVH-bewoners na eerste COVID-19-vaccinatie. Wij moedigen verder onderzoek aan om gezondheidsuitkomsten van ‘dubbelezorgvragers’ te verkennen, met specifieke aandacht voor de invloed van geïntegreerde zorg.
Exploreren van sterfteverschillen na SARS-CoV-2-infectie tussen bewoners van een ‘psychiatrisch verpleeghuis’ (PVH) en bewoners van algemene verpleeghuizen (AVH) na eerste vaccinatie.
54 PVH-bewoners en 169 AVH-bewoners met COVID-19 kort (< 4 weken) na eerste vaccinatie werden geïncludeerd. Mortaliteit werd geanalyseerd met coxregressieanalyse.
PVH-bewoners waren significant jonger (84,1 vs. 72,5 jaar) en hadden significant vaker ≥ 1 psychiatrische aandoening dan AVH-bewoners (p > 0,001). PVH-bewoners hadden een lager sterfterisico na 30 dagen (HR: 0,49; 95%-BI: 0,22-1,09) en 180 dagen (HR: 0,45; 95%-BI: 0,22-0,91). Echter, gecorrigeerd voor confounders konden geen significante verschillen worden aangetoond in sterfterisico na 30 dagen (HR: 0,74; 95%-BI: 0,27-2,03) en 180 dagen (HR: 0,76; 95%-BI: 0,31-1,85).
Hoewel buiten het verpleeghuis ernstige psychiatrische aandoeningen zijn geassocieerd met een verhoogd risico op COVID-19-gerelateerde sterfte, konden wij geen significant verschil aantonen in 30-dagenmortaliteit en 180-dagenmortaliteit na SARS-CoV-2-infectie tussen PVH-bewoners en AVH-bewoners na eerste COVID-19-vaccinatie. Wij moedigen verder onderzoek aan om gezondheidsuitkomsten van ‘dubbelezorgvragers’ te verkennen, met specifieke aandacht voor de invloed van geïntegreerde zorg.
| Translated title of the contribution | COVID in a 'psychiatric nursing home': An exploratory research |
|---|---|
| Original language | Dutch |
| Pages (from-to) | 348-353 |
| Number of pages | 6 |
| Journal | Tijdschrift voor Psychiatrie |
| Volume | 66 |
| Issue number | 7 |
| Publication status | Published - 2024 |